Kerkdiensten: iedere zondag om 10.00 uur en 18.30 uur

Historie van de Hervormde Kerk van Randwijk

Inleiding

Het dorp Randwijk maakte vanaf 1003 deel uit van Abdij Deutz. De naam Randwijk is een verbastering van 'Rijnwijk' of in oud Nederlands 'Rinwic' (in oud Duits: Reinwich).
Handelscentra aan rivieren of aan de kust droegen vanaf de achtste eeuw vaak in hun naam het achter voegsel -wic. Een wic is een wijkplaats of haven, een plaats voor de koopman om te overwinteren en zijn goederen op te slaan. Tussen Randwijk en Wageningen ligt een eeuwenoude veerverbinding over de Nederrijn, het tegenwoordige Lexkesveer. Deze verbond de Veluwe via de middeleeuwse Holleweg bij Wageningen met Nijmegen.

De letter d in Randwijk is nog jong, niet ouder dan de tweede helft van de 14de eeuw.
De plaats heette vroeger Ranwic, nog vroeger Rinwic, en het geslacht Van Randwijk stamt af van Wilhelmus de Renwic, vermeld in jaar 1299. In de Tweede Wereldoorlog is er in het najaar van 1944 in de omgeving van Randwijk zwaar gevochten. Randwijk lag midden in het gebied dat door de Amerikanen 'het eiland' werd genoemd tussen de rivieren Nederrijn en Waal met Dodewaard en Opheusden in het westen en Arnhem en Nijmegen in het Oosten. Op 1 januari 2006 had Randwijk 1496 inwoners.

Terug in de tijd

De Randwijkse Hervormde kerk komt als eerste voor op de kerkenlijst van de domfabriek in het jaar 1395. in 1614 werd op de classis vergadering te Nijmegen nog gesproken over “uytroeyinge der Pausselicken superstitieuse reliquien specialick” tot Randwijk. Tot 1706 is Randwijk kerkelijk met Heteren gecombineerd.
Tot laatst genoemde datum is weinig bekend van deze kerk.

Opgravingen verricht in de ruïnes van de kerk hebben aangetoond dat hier een eenvoudig tufsteen zaalkerkje met versmalde en rechtgesloten koor heeft gestaan. De breedte van het schip kwam overeen met die van het middenbeuk van het huidige gebouw. De fundering was samengesteld uit blokjes tufsteen op een laag veldkeien. Deze kerk is later vernieuwd of hersteld in grote baksteen. De uit dit materiaal opgetrokken westgevel was nog in de ruïnes te herkennen. Aan dit gebouw werd naderhand een toren gebouwd.
Het is mogelijk dat in de 15e eeuw koor en schip zijn vervangen door het in 1944 verwoeste gebouw, daar het koor en de eindgevels van de zijbeuken in verband zijn gemetseld, zijn schip en koor, naar mag worden aangenomen, gelijktijdig opgericht.
In 1846 zijn herstelwerken aan de kerk uitgevoerd en in 1901 brandde het gebouw uit. Verbouwingen hadden in 1925 plaats. In 1925 werd de kerk grondig verminkt. Met uitzondering van de middelste, werden de pijlers tussen schip en zijbeuken gesloopt, en in de plaats van de eertijds aanwezige vier spitsbogige scheibogen, werden aan noord- en zuidzijde, twee rondbogen geslagen. Van de middenbeuk werd de eerste travee, van de zijbeuken de eerste twee traveeën door muurwerk van de schip ruimte afgescheiden, en als dienstvertrekken ingericht. Tot betere verlichting werden de noord- en zuidmuur. Van de derde en vierde travee als topgevels opgehaald, teneinde plaatsing van de grote vensters mogelijk te raken. Het inwendige werd met stucgewelven overdekt. Hiertoe moesten de koorvensters aan de bovenzijde worden ingekort.

In de winter van 1944-1945 hebben de Duitsers de toren in de lucht laten vliegen, waarbij het schip verwoest werd, doch het koor grotendeels in stand bleef (zie figuur ). Onder leiding van ir. W. ]. G. van Mourik, werd het koor gerestaureerd en tevens een geheel nieuw schip gebouwd, welke werkzaamheden in 1953 voltooid waren. De verwoeste kerk bestond uit een drie-beukig schip van vier traveeën, zonder steunberen, met ten westen een toren en ten oosten het, thans nog aanwezige koor. Bij de laatste restauratie kregen de koorvensters weer hun oorspronkelijke lengte. Bij de jongste herbouw heeft men de erg magere, vierkante pijlers (van baksteen en tufsteen) op dezelfde plaats opgesteld, waar hun voorgangers gestaan hebben, waardoor eenzelfde travee-indeling werd verkregen. De zijbeukmuren werden aanmerkelijk verder binnenwaarts opgericht, waardoor de zijbeuken wel heel smal werden en meer looppaden zijn geworden.
De fundering van de oorspronkelijke zijbeukmuren en toren is aan de buitenzijde van de kerk als stoep gehandhaafd. Aan de westzijde kwam een ingang, geflankeerd door dienstvertrekken, en op het westelijke einde van de nok van het met leien beklede, dak werd een eenvoudige dakruiter opgericht.

Uit de puinhopen van de kerk is de preekstoel van 1638 voor den dag gekomen; wel beschadigd, doch in zodanige staat, dat hij hersteld had kunnen worden. Aan zijn lot overgelaten, is hij vermoedelijk in de winter van 1944-1945, opgebrand.

De oude kerk moet in het bezit zijn geweest van muurschilderingen, o.a. van een voorstelling van H. Bartholomeus. In het koor zouden twee grote schilderingen tegenover elkaar zijn geweest (Geld. Volksalm. 1875, blz. 140).
De door Peter van Trier in 1613 gegoten klok is door de Duitsers weggevoerd. Deze had een diameter van 132 cm met het opschrift: Gedenckt den sterfdag wan gy hoort der klokken slag. Pieter van Trier heeft my gegoten Anno 1613

Orgel

Het orgel is gebouwd aan de westkant van de kerk, na de laatste herbouw.
In 1956 werd het geplaatst door de firma de Koff Witte uit Utrecht.
Feitelijk is het orgel te groot voor de groote van de kerk. Het orgel heeft 16 stemmen; twee klavieren; hoofdwerk heeft 8 stemmen, het rugwerk 6 stemmen en het voetpedaal 2.

Rondom de kerk

Bij de kerk liggen het graf van J. Ledeboer (noordkant) en mevr. A. Roest (zuidkant)

Opschrift graf noordkant:
J. Ledeboer geboren te Rotterdam den 9 juli 1827 overleden te Randwijk den 23 october 1880

Opschrift graf zuidkant:
Hulde ter nagedachtenis van Albertje Roest
geboren te Lakemond 18 Mei 1805
eerst wed. van G Aalbers laatst wed. van D v.Ommeren
gestorven te randwijk augustus 1882
kerkeraad en de kerkvoogdij der Hervormde gemeente van Randwijk en Lakemond